top of page

TIJDVAK 9
WERELDOORLOGEN

01

Het voeren van twee wereldoorlogen

02

De crisis van het wereldkapitalisme 

03

Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme en nationaal socialisme

04

De rol van moderne propaganda- en communicatie middelen en vormen van massaorganisatie

05

Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme 

06

Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering

07

Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden

08

De Duitse bezetting van Nederland

10cmKL09.jpg

Korte samenvatting:

KA: verwoesting op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering

Rond het begin van de 20e eeuw liepen de spanningen hoog op in Europa. Er was sprake van nationalisme en een sterke bewapening (wapenwedloop) van landen. Toenemend militarisme zorgde ervoor dat burgers trots waren op het eigen leger. Naast dat de verschillende Europese landen via het modern imperialisme al bezig waren geweest om hun macht te vergroten, sloten verschillende landen bondgenootschappen (allianties) met elkaar. Dit deden zij om nog machtiger over te komen en om zicht te beschermen tegen aanvallen van anderen. Daarnaast was Duitsland in korte tijd een sterk en machtig land geworden. deze oorzaken zorgden ervoor dat een oorlog onvermijdelijk leek. 

 

Op 28 juni 1914 werd Frans Ferdinand, de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije, doodgeschoten in Sarajevo door Gavrilo Princip. Princip was een aanhanger van een Servisch nationalistische beweging. Deze aanslag was de aanleiding voor de Eerste Wereldoorlog. 

 

In de Eerste Wereldoorlog waren er twee strijdende partijen. Aan de ene kant had je Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk. Deze werden de Centrale mogendheden, kortweg de Centralengenoemd. Aan de andere kant had je de Triple Entente, bestaande uit Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland. Later voegden zich enkele andere landen bij de Triple Entente, zoals de Verenigde Staten. De Triple Entente plus deze landen, worden de geallieerden van de Eerste Wereldoorlog genoemd. 

 

Door het modern imperialisme was deze oorlog een wereldoorlog. Ook in de koloniën werd gevochten. Soldaten van over de hele wereld vochten voor hun moederland op de Europese slagvelden. In het begin was Duitsland aan de winnende hand, maar al gauwe liepen zij vast in België en Noord-Frankrijk. Beide partijen groeven zich in en al gauw werd de oorlog aan het westelijk front in Europa een loopgravenoorlog. Beslissende doorbraken bleven uit. Er stierven veel soldaten. Er werden nieuwe massavernietigingswapens uitgeprobeerd, zoals tanks en gifgas. De Eerste Wereldoorlog was een totale oorlog. Dit betekende dat niet alleen de legers vochten, maar de gehele maatschappij betrokken was in de oorlog. Zo werden in de fabrieken werkzaamheden van mannen die moesten vechten in de oorlog overgenomen door vrouwen. Burgers hadden sterk te lijden onder de oorlogsvoering, onder meer door een steeds groter wordend gebrek aan voedsel. 

 

In 1917 begon Duitsland een onbeperkte duikbotenoorlog, waarbij alle schepen, ook die van neutrale landen, werden aangevallen. Als reactie daarop sloten de VS zich in april 1917 aan bij de geallieerden. Rusland trok zich juist terug uit de oorlog in 1917, vanwege de machtsovername van de communisten tijdens de Russische Revolutie. In september 1918 bleek dat de Centralen deze oorlog nooit gingen winnen. Uiteindelijk zag keizer Wilhelm II van Duitsland dat doorvechten zinloos was. Hierop volgde een wapenstilstand op 11 november 1918 en was de Eerste Wereldoorlog afgelopen. In 1919 werd het Verdrag van versailles getekend, waarin stond dat Duitsland de schuld van de oorlog kreeg en daarvoor streng gestraft moest worden. In de periode van 1918 tot 1933 ging Duitsland verder onder de naam Weimarrepubliek. De periode tussen de Eerste Wereldoorlog en de Tweede Wereldoorlog wordt het interbellum genoemd. 

KA: de crisis van het wereldkapitalisme

In de roaring twenties was er in de westerse wereld, met name in de Verenigde Staten, veel optimisme. De productie in de landbouw en de export van landbouwproducten namen enorm toe. hierdoor groeide de economie en veranderde de Verenigde Staten in een consumptiemaatschappij. De Amerikanen leenden veel geld aan Europese landen en intern aan de eigen bevolking om nieuwe producten te kunnen kopen. De aandelenprijzen bleven stijgen, want mensen dachten dat de economie zou blijven groeien. In 1929 kwamen de mensen er langzamerhand achter dat de prijs van de aandelen te hoog was geworden. Dit kwam onder andere omdat de export van de landbouwproducten naar Europa afnam doordat de Europese landen zich langzamerhand hersteld hadden van de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog. Veel Amerikanen verkochten hun aandelen weer om geen verlies te lijden. Doordat veel mensen dit tegelijk deden, daalden de aandelenkoersen in korte tijd erg snel. De beurskrach van 1929 was ontstaan. 

 

Spaargeld verdween, banken gingen failliet en de prijzen van de producten namen enorm toe. Veel bedrijven konden hun producten niet verkopen en gingen failliet. Er ontstond veel werkloosheid en Amerika raakte in een economische crisis, die al snel oversloeg naar Europa. Het wereldkapitalisme leek ten einde. Herstel kwam er vanaf 1933, toen er actieve overheidsingrepen werden gedaan. Zo kwam de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt met de New Deal. Het enige land dat niet kapitalistisch was, de Sovjet-Unie, had wel economische groei. 

 

 

KA: vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme 

Onderdrukking en wreed gedrag door de koloniale overheersers wakkerden nationalistische gevoelens in de koloniën aan. Bij het volgen van westers onderwijs kwamen inheemse studenten ook in contact met politieke theorieën over gelijkheid, democratie en vrijheid. Soldaten uit de Engelse koloniën, die meevochten in de Europese loopgraven van de Eerste Wereldoorlog, stonden zij aan zijn met Europese soldaten. Van de Europese superioriteit bleef daar weinig over. 

 

Tijdens het interbellum kwam er steeds meer verzet tegen de westerse imperialisten in de koloniën. De Europese mogendheden hadden juist het gevoel dat ze alles onder controle hadden. Alleen in India (kolonie van Engeland) werd het gezag minder. Dit kwam door de geweldloze protestacties van Mahatma Gandhi. hij wilde dat er een nationale staat werd gesticht op basis van gelijkheid. Gandhi was erg populair in India. De inwoners gingen met Gandhi mee in de protesten en boycots. Rond 1930 kreeg de Indiase regering al iets meer zelfstandigheid. 

 

In Nederlands - Indië was er ook een roep naar onafhankelijkheid, maar na enkele opstanden kon Nederland de macht herstellen. Er werd een politieke partij opgericht: de PNI (Partai Nasional Indonesia). De PNI eiste onafhankelijkheid. De leider van de partij was Soekarno. Doordat Soekarno goed kon praten en door de slechte economische omstandigheden, kwam de onrust tot uitbarsting in 1933. Er werd hard opgetreden tegen de opstand. De leden van de PNI werden verbannen, Soekarno en andere leiders werden opgesloten en er kwam censuur. De onrust werd tijdelijk minder. 

KA: Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaal-socialisme

Als gevolg van de emancipatorische bewegingen in de 19e eeuw ontstonden er verschillende ideologieën. Sommige ideologieën kenmerkten zich door hun totalitaire karakter. Het communisme, het nationaal-socialisme en het fascisme zijn de bekendste voorbeelden. 

 

In 1917 vond er een communistische revolutie plaats in Rusland (de Russische Revolutie). Onder leiding van Vladimir Lenin ontstond er een opstand die ervoor zorgde dat de tsaar werd afgezet en kreeg Rusland een nieuw bestuur. Lenin was uiteindelijk de stichter van de Sovjet-Unie en heeft het communisme in gevoerd. De gedachte achter het communisme is: iedereen moet gelijk zijn en ongeacht het werk, moet iedereen dezelfde beloning krijgen. 

In 1922 kreeg in Italië Benito Mussolini, leider van de fascisten, de macht. Fascisten verheerlijkten geweld, wilden één sterke leider en waren nationalistisch: ze wilden een groot en welvarend Italië. Daarnaast vonden zij dat geweld een legitiem middel was om bepaalde doelen te bereiken. In Duitsland nam het fascisme een eigen vorm aan: het nationaal-socialisme. Het nationaal-socialisme had als extra kenmerk jodenhaat en racisme: zij vonden dat het eigen ras superieur was aan andere rassen. Adolf Hitler en zijn politieke partij NSDAP (Nationaal-socialistische Duitse Arbeiderspartij) waren de bekendste voorvechters van het nationaal-socialisme in Duitsland. 

 

Na de economische crisis van 1929, greep Hitler zijn kans en in 1933 werd hij benoemd tot regeringsleider. toen in 1934 de Duitse president Paul von Hindenburg stierf, nam Hitler diens taken over, verbood andere politieke partijen en werd hij alleenheerser (Führer) over Duitsland. 

 

Het communisme, het fascisme en het nationaal-socialisme zijn allemaal totalitair van karakter. Ze wilden allemaal het leven, denken en voelen van de bevolking controleren. Er was één partij en één leider. Kritiek of verzet was strikt verboden. Individuele vrijheid was ondergeschikt aan het collectief. 

 

KA: De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie

Propaganda is een manier om met eenzijdige informatie mensen aan jouw kant te krijgen. Propaganda bestond al ver voor de totalitaire ideologieën. De leiders van de totalitaire ideologieën maakten er flink gebruik van. Leiders gebruikten propaganda om zo de massa's voor zich te winnen. Leiders werden opgehemeld en tegenstanders afgekraakt. Dit werkte extra goed, omdat het samenging met onderdrukking en censuur. De berichten van media (kranten, radio, film) die niet overeenkwamen met de ideeën van de leidinggevenden werden niet gepubliceerd. Het hebben van afwijkende ideeën was levensgevaarlijk. 

 

Massaorganisaties waren ook een goede manier om het totalitaire karakter van de staat te versterken. Jongens hadden een eigen massaorganisatie: de Hitlerjugend. Voor de meisjes was er de Bund Deutscher Mädel. De Hitlerjugend was de nationaal-socialistische jeugdbeweging in Duitsland, bedoeld om de jeugd geschikt te maken voor de doelen die de nazi's nastreefden. In de Sovjet-Unie was de Komsomol de massaorganisatie voor jongeren. De propaganda droeg bij aan het indoctrineren (hersenspoelen) van het volk. 

 

 

 

KA: Het voeren van twee wereldoorlogen

Hitler voerde een agressieve politiek naar het buitenland toe. Engeland en Frankrijk lieten Hitler enigszins zijn gang gaan, omdat ze niet nog een oorlog wilden. Daarnaast waren zij in hun eigen landen bezig om de wereldcrisis op te lossen en zagen ze dat Hitler Duitsland binnen korte tijd uit de economische crisis had geleid. Engeland en Frankrijk voerden een appeasementpolitiek: politiek bedoeld om de vrede te bewaren. Toen Hitler in september 1939 Polen binnenviel, verklaarden Engeland en Frankrijk de oorlog aan Duitsland. 

 

Duitsland begon succesvol aan de Tweede Wereldoorlog. Het Duitse leger maakte gebruik van een nieuwe tactiek genaamd de Blitzkrieg. Met deze tactiek werd geprobeerd om in een korte tijd zoveel mogelijk gebieden te veroveren. Met tanks en vliegtuigen werden grote stukken land in korte tijd overbrugd. In korte tijd veroverde Duitsland naast Polen ook Denemarken, Noorwegen, Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk. In 1940 vocht Duitsland tegen Engeland in de lucht. Dit wordt de Slag om Engeland genoemd. Tijdens deze slag werd de Duitse opmars in het westen van Europa gestopt. 

 

In 1941 vielen de Duitsers de Sovjet-Unie binnen, ondanks het niet-aanvalsverdrag uit 1939. Het Russische leger was niet klaar voor een oorlog, waardoor de Duitsers enorme gebieden konden veroveren. Slachtoffers en vernielingen waren het gevolg. 

 

Met de Slag om Stalingrad (1942-1943) heeft Rusland zich kunnen herstellen. De Duitsers leidden vanaf toen voor het eerst groot verlies. Vanaf dat moment veroverde de Sovjet-Unie de gebieden langzaam terug. De Slag om Stalingrad was het keerpunt van de oorlog aan het oostfront. Duitsland was verstrikt geraakt in een tweefrontenoorlog: in het westen streden ze tegen de geallieerden en in het oosten tegen de Sovjet-Unie. 

 

In mei 1945 gaf Duitsland zich over. Ook de Tweede Wereldoorlog was een totale oorlog. De oorlog had een grote impact op het leven van gewone burgers. Alles stond in het teken van de oorlog. 

 

Door massavernietigingswapens vielen er veel doden. De Tweede Wereldoorlog eindigde met de capitulatie van Japan na twee atoombommen van de VS. 

 

KA: Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden

Vanaf 1935 begon de discriminatie tegen de joden met de rassenwetten van Neurenberg. Duitsers mochten niet meer met een jood trouwen en joden waren geen Duitse staatsburgers meer (en hadden dus geen rechten meer). In 1938 begon het echte geweld. Tijdens de Kristallnacht (9 en 10 november 1938) werden joodse winkels en synagogen verwoest. Toen de Tweede Wereldoorlog was begonnen, werden joden massaal opgepakt en gedeporteerd naar concentratiekampen om daar dwangarbeid te verrichten of naar vernietigingskampen om daar te worden vermoord, onder andere door vergast te worden in gaskamers. Deze genocide wordt ook wel de Holocaust genoemd. Naast joden wilden de nazi's ook Roma en Sinti, communisten en homoseksuelen en gehandicapten vernietigen. 

KA: De Duitse bezetting van Nederland

Op 10 mei 1940 viel Duitsland Nederland binnen. Nederland was neutraal gebleven en deze inval verbaasde Nederland. Na een bombardement op Rotterdam gaf Nederland zich op 15 mei over. De regering vluchtte en er was sprake van een Duitse bezetting van Nederland. De Nederlandse bestuurders mochten aanblijven, behalve de joden. In 1940 werd de Nederlandse Unie opgericht. Deze unie streed voor het behoud van de Nederlandse waarden. De unie werd al snel verboden, omdat ze niet genoeg steun gaf aan Duitsland. 

 

Er kwam meer terreur en onderdrukking. Mensen moesten hun huis verlaten of als dwangarbeider werken. Persoonlijke spullen werden in beslag genomen en radio's werden verboden. Dit zorgde weer voor meer verzet, al was het verzet relatief klein. Ook was er een kleine groep, die collaboreerde of samenwerkte met de bezetter. De meeste Nederlanders pasten zich echter aan de nieuwe omstandigheden aan. 

 

In de winter van 1944-1945 was er een grote schaarste aan voedsel en brandstof. Dit wordt de hongerwinter genoemd. Nederland werd in mei 1945 bevrijd. Een kwart miljoen Nederlanders zijn gestorven tijdens de oorlog en veel huizen, fabrieken en de infrastructuur waren kapot. 

Materialen

Presentatie Tijdvak 9

Geschiedenerds Youtube Tijdvak 9

Geschiedenerds de Podcast
S2A9 Tijdvak 9

bottom of page